Begrippen

Onderdeel Staatsinrichting

Constitutionele monarchie

Een koninkrijk met een grondwet.

Dictatuur

Een staatsvorm waarbij één persoon of partij alle macht heeft. Een dictatuur heeft veel invloed op het leven van de burgers. De burgers hebben geen invloed op het bestuur.

Grondrechten

De belangrijkste rechten van de burgers in de grondwet. Er zijn klassieke en sociale grondrechten.

Grondwet

Belangrijkste wetten van een land. Hierin staat hoe het land bestuurd wordt en wat de rechten van de burgers zijn. Ook wel constitutie genoemd.

Monarchie

Een land met een koning(in), keizer of prins als staatshoofd.

Overheid

De overheid is het hoogste gezag in Nederland. Het maakt de wetten en regels en voert deze uit. De overheid zorgt ook voor de veiligheid.

Parlementaire democratie

Een vorm van democratie waarbij de burgers de volksvertegenwoordigers van het parlement kiezen.

Republiek

Een land met een president als staatshoofd.

Staatshoofd

Het hoogste gezag in een land. Meestal is dit een koning(in) of president. In Nederland heeft het staatshoofd geen macht. De taken zijn ceremonieel.

Staatsinrichting

De manier waarop een land bestuurd wordt.

Maak de oefenvragen. Zo controleer je zelf of je de stof hebt begrepen.

Tip: Je oefent met deze opdrachten ook het niveau, taalgebruik en vraagstelling.

Jaartallen

Kies de vaardigheden die je lastig vindt om extra te oefenen.

Klik op de opdracht om het bestand te downloaden. Je kunt het uitprinten of invullen en mailen naar je docent.

Tip: Leer alleen wat je nog niet weet.